Duurzaam bouwen door de ogen van een architect
Met duurzame bouwmaterialen alleen ben je er nog lang niet. Duurzaamheid zit ook in onderhoud en behandeling. Als iets niet lang meegaat, is het ook niet duurzaam. Deze én meer stellingen legden we voor aan Egbert de Jong van JongZeeuw Architecten, specialist in ‘energieneutraal bouwen’. Lees hieronder zijn antwoorden.
JongZeeuw Architecten heeft zich in de loop van de jaren steeds verder ontwikkeld als specialist in ‘energieneutraal bouwen’. Egbert de Jong: “We kregen door de bouwcrisis in 2008-2010 de kans om ons anders te profileren waarbij we veel meer rekening konden houden met duurzaamheid, energieneutraal bouwen en nieuwe bouwvormen. We hebben ons als bureau echt kunnen verdiepen in de mogelijkheden en wat de verschillende keuzes opleveren. Zo kijken wij ook niet naar de korte termijn, maar juist naar de totale tijd dat een gebouw staat én hoe we ervoor kunnen zorgen dat het gebouw ook zo lang mogelijk meegaat. En pas dan weet je echt wat iets kost en wat bepaalde investeringen en keuzes opleveren.”
Stelling 1 : Met duurzame bouwmaterialen alleen ben je er nog lang niet
“Klopt. Het helpt wel, maar het is een deeloplossing. Het is belangrijk dat je aan de hele cyclus denkt. Aan hoe je de materialen gebruikt, hoe je ze maakt, hoe ze worden toegepast, wat voor bindmiddelen je gebruikt, hoeveel water je nodig hebt in het proces… Je moet kijken naar hoelang je de materialen in het gebouw kunt gebruiken en of je het daarna kunt hergebruiken of anders kunt verwerken. Er speelt zoveel mee.”
Stelling 2 : Het stempel ‘duurzaam’ is gewoon een excuus voor ‘duurder’
“Daar ben ik het niet mee eens. Als ik een duurzaam materiaal toepas, dan betaalt dit zich in de loop van de jaren terug. Je moet naar de ‘total cost of ownership’ kijken. Dus niet alleen wat iets kost bij aanschaf, maar wat het tijdens de complete cyclus kost. Als een materiaal lang meegaat en onderhoudsarm is, dan kun je de kosten over veel meer jaren verspreiden. Daarbij is het belangrijk dat ook een gebouw zelf lang meegaat en niet na een x-aantal jaar weer afgebroken wordt voor iets nieuws. Hier kunnen we als architect aan bijdragen door in te spelen op de levensloopbestendigheid van een gebouw. Hiermee verlengen we het gebruik en de duurzaamheid van een gebouw aanzienlijk.”
Stelling 3 : Duurzame materialen die van ver komen, dat kan niet
“In de ideale situatie maken we alle bouwmaterialen ter plekke. Dat gebeurde vroeger ook met de bakstenen die aan de Waal werden gemaakt en met paard en wagen naar een plaats in de buurt werden gebracht. Er werd meer gekeken met wat er voorhanden was en dat bepaalde natuurlijk ook meteen waar wel of niet kon worden gebouwd. Nu moeten en willen we overal bouwen en dat betekent ook dat we de benodigde materialen daar naartoe moeten vervoeren. We boeten natuurlijk wel aan duurzaamheid in als we het van ver laten komen, maar daar komen we gewoon niet altijd onderuit. Denk aan vlas als duurzaam isolatiemateriaal. Dat is een deeloplossing, omdat niet alles biobased gemaakt kan worden. Dan zouden we immer alles op locatie moeten verbouwen. En we hebben er zoveel van nodig, dat dat niet kan en daardoor zouden we dan weer toch weer moeten importeren. Zo blijft het altijd afwegen tussen de verschillende opties.”
Stelling 4 : Duurzaamheid zit ook in onderhoud en behandeling
“Jazeker. Bij bepaalde duurzame houtsoorten moet je bijvoorbeeld echt rekening houden met de behandeling ervan. Sommige behandelingen zijn minder goed voor het milieu, maar het materiaal gaat dan wel weer veel langer mee. Het gaat dus altijd om een combinatie van factoren waar je heel bewust over na moet denken. Stel, ik kan de houten gevel van een woning zo bewerken dat die 100 jaar meegaat. Dan is dat toch weer een interessante optie.”
Stelling 5 : Als iets niet lang meegaat, is het ook niet duurzaam
“Ja, het gaat om de totale levensduur, de levensloopbestendigheid en de total cost of ownership. Als ik bijvoorbeeld kijk naar kozijnen die 25 jaar meegaan en het gebouw gaat zelf 75 jaar mee. Dan moet ik die kozijnen twee keer vervangen tijdens de levensduur van het gebouw. Als ik voor materiaal kan zorgen waardoor de kozijnen maar één keer vervangen hoeven te worden, dan heb ik eigenlijk al gewonnen.”
Stelling 6 : We moeten stoppen met het aanbieden van niet-duurzame materialen
“Vanuit JongZeeuw bieden wij die materialen zelf al heel bewust niet aan. Als wij de gegevens moeten inleveren voor de milieuprestaties van een gebouw, houden we immers al rekening met de effecten van onze materiaalkeuzes. De keuze voor duurzame materialen volgt dus automatisch uit de score die we willen of moeten behalen. Daarnaast moeten opdrachtgevers en ontwikkelaars zelf ook nadenken waar ze om vragen en vooral aannemers moeten bewust bedenken wat voor materialen ze willen gaan inkopen.”
Slotvraag 1: wat is ‘duurzaam’?
“Het gaat om het totaalplaatje. Al met al is het een lastige puzzel en je moet alle keuzes goed doordenken. Welke materialen je gebruikt, hoe die zijn gemaakt, hoe je ze moet behandelen, hoe lang ze meegaan en wat ze opleveren. Het hangt ook heel erg van de situatie af. Er is geen standaard oplossing voor de meest duurzame aanpak; je moet blijven anticiperen op de mogelijkheden en omstandigheden.”
Slotvraag 2: hoe kijken jullie aan tegen Plastica?
“Bij de materiaalkeuze heb ik niet altijd mijn voorkeuren. Meestal kijken we naar welke structuur het beste bij een ontwerp past. Zo zetten we ook gevelbekleding van Plastica in. De houten gevels van Cape Cod zijn hier een goed voorbeeld van. En ik moet zeggen dat de natuurlijke lijn van Fazawood me ook wel aanspreekt. De cradle-to-cradle gedachte achter dit concept is heel interessant en we proberen het product daarom nu ook in te zetten bij een project in Gorinchem.”